Dagboek van de opperrabbijn
54 dagen uit het leven van
Binyomin Jacobs
Toen begin 2020 de coronacrisis uitbrak, vroeg het Joods Cultureel Kwartier aan opperrabbijn Binyomin Jacobs om een dagboek bij te houden. Welke invloed had het ‘nieuwe normaal’ op zijn leven?
In de afgelopen maanden pakte de opperrabbijn bijna dagelijks de pen op om over zijn belevenissen te schrijven.
In dit bijzondere boek zijn 54 dagen hieruit geselecteerd.
Je leest over de bezoekers die hij ontvangt in zijn eigen ‘Gan Eden’ – het paradijs – in zijn achtertuin nu hij door de coronamaatregelen geen mensen binnenshuis mag ontvangen.
Over zijn strijd tegen het secularisme waardoor G’d uit het openbare leven wordt verdreven, zijn ervaringen (en soms aanvaringen) met christelijke instanties, maar ook over de bijzondere visie die hij als Jood heeft op onder andere de relatie tussen man en vrouw in het huwelijk.
Ook de voortdurende bedreiging waarmee hij en zijn gezin te maken hebben komt voorbij en het bespuugd worden op straat.
Je krijgt een bijzonder inkijkje in het leven en de gedachtewereld van deze autoriteit binnen het Nederlandse Jodendom.
De auteur
Binyomin Jacobs
Anneke Nagelhout –
Een heerlijk boek dat je inderdaad niet in één keer moet uitlezen. Eerdere recensies vertellen al genoeg, ik hoef er niets aan toe te voegen.
Hanna Jongejan-Kater –
EEN KRITISCHE BLIK NAAR BINNEN
,,Laat ik vooropstellen dat het een gezond en belangrijk principe is binnen het Joodse denken om bij de ander het goede te zien en naar jezelf steeds met een kritische blik te kijken.’’ Dit zijn de eerste woorden in het boek van opperrabijn Binyomin Jacobs.
Rabbijnen zijn volgens dr. Emile Schrijver, Algemeen directeur van het Joods Cultureel Kwartier in Amsterdam,de spreekbuizen van Joods Nederland. Thema’s als herdenken, ethische vraagstukken, antisemitisme, ritueel slachten; een rabbijn heeft er allemaal mee te maken. In Dagboek van de opperrabijn neemt Binyomin Jacobson de lezer mee in zijn dagelijkse leven. Hij begint zijn boek met zijn gedachten over gedrag. ,,Als ik bij de medemens een onjuist gedrag waarneem, kan dat alleen omdat ook bij mijzelf dat negatieve, desnoods op een lager niveau aanwezig is. Als ik namelijk van het bestaan van dat kwaad geen weet heb, is het ook niet mogelijk om dat te zien.’’ Een kritische blik naar binnen, geboeid lees ik verder.
EEN RABBIJN HEEFT GEEN MENING
Boven één van de hoofdstukken lees ik de opmerkelijke woorden ‘De rabbijn heeft geen mening’. Soms denkt de rabbijn weleens: had ik maar een gewoon vak gekozen. Neem nou bijvoorbeeld zo’n vakkenvuller in de supermarkt. Mensen komen iets kopen, gaan via allerlei rijen naar een bepaald schap en zien vervolgens dat het schap leeg is! Teleurstelling dus, maar dan komt de vakkenvuller en vult aan wat er ontbreekt. Wat zien de mensen er gelukkig uit. Wat zijn ze tevreden en dankbaar. Bij de rabbijn ontbreekt het nog weleens aan dankbaarheid bij zijn hoorders, zo concludeert hij. De mening van een rabbijn is hetgeen dat uit de Joods-religieuze wetgeving rolt. ,,Maar die wetgeving is verre van zwart-wit. Het woord halacha betekent wet. Maar de letterlijke vertaling van halacha is beweging.’’ De grijze gebieden werpen vragen op, waar de taak voor Jacobs ligt deze te beantwoorden. Daardoor voelt hij zich nog weleens jurist en pineut tegelijkertijd.
Als de opperrabijn een lezing geeft, krijgt hij regelmatig de vraag hoe hij zijn kinderen opvoedt. ,,Orthodox-Joods zeker?” Dit beaamt hij graag, waarna hij toevoegt: ,,Ik hoop dat ik mijn kinderen niet dwangmatig heb opgevoed.’’ Hij vervolgt: ,,Omdat het een goed Joods gebruik is om een vraag met een wedervraag te beantwoorden, vraag ik vervolgens: ‘En hoe voedt u uw kinderen op? Vrij?’ Mensen beseffen niet dat ‘vrij’ ook een richting is, en dat die richting ook verdraaid dwangmatig kan zijn!’’
ZOETHEID IN BITTERHEID
Eén van de vruchten waarmee het land Israël is gezegend, is volgens Jacobs de granaatappel; de rimon. De schil van de vrucht is niet te eten, en zelfs als de rimon geopend is, zien we witte velletjes die erg bitter zijn en niet te eten. Maar er zitten ook heerlijk zoete pitjes in de granaatappel en om die pitjes te kunnen eten, moet er eerst heel wat werk worden verricht. De pitjes (het eetbare gedeelte) moeten van hun bittere omhulsel ontdaan worden, wat een flink karwei is. ,,Kijk niet naar de fles, maar de inhoud’’ was één van de uitspraken van een leerling van rabbi Akiva. ,,Wat we zien kan oppervlakkig bekeken bitter zijn, maar als we verder kijken en diep doordenken, zit er ook in bitterheid een verborgen zoete betekenis. In onze huidige, bittere tijden worden ook prachtige zoete en heerlijke vruchten zichtbaar. Onderlinge verbondenheid, eendracht, naastenliefde. En hoewel ik dagelijks bid dat de bittere omhulsel per direct zullen verdwijnen, toch ook dit: Kijk niet naar de fles maar naar de inhoud, en als je naar je medemens kijkt, denk dan aan de rimon.’’
Ds. Jenno Sijtsma –
Door ds. Jenno Sijtsma
Wat we dus merken, is dat mensen vaak niet in staat zijn buiten hun eigen beperkte cocon te kijken en/of te denken. Zoiets heet egoïsme, een gevolg van de afgod IK. En dat probleem komen we helaas veelvuldig tegen in onze samenleving en kan zeer schadelijk zijn.
Zomaar een uitspreek uit het dagboek van de opperrabbijn, die een integer en zeer opmerkzaam mens moet zijn. Althans dat ervaar ik na al zijn bijdragen gelezen te hebben. Het is geen man die gauw een mening over iemand heeft, of beter, die een mening over iemand anders uitspreekt. Dat siert hem, ook al is hij duidelijk in wat hij schrijft en zet hij zijn mening helder neer. Hij vindt van zichzelf dat hij een bruggenbouwer is en dat ervaar ik ook als ik zijn boek lees. Om hem zelf aan het woord te laten:” Ik zie het namelijk als mijn taak om een inspirerende boodschap te verkondigen, mensen de juiste kant op te krijgen en te strijden tegen onrecht, waaronder ook antisemitisme. Ik wil Israël in een positief daglicht plaatsen. Ik wil pleiten voor het gezin als hoeksteen van de samenleving, en ben tegen overspel, tegen iedere vorm van ontucht, en ook ben ik, op een andere manier, tegen secularisatie als fenomeen”.
Ook in deze bespreking is het moeilijk de juiste woorden te kiezen en de auteur recht te doen. Welke citaten kies je wel en wat geef je door aan de lezer. Elke dag vertelt de opperrabbijn over wat hem te doen staat, of hij ver moet reizen om een lezing te houden, over bezoeken aan mensen in nood en Joodse feesten. Of het nu gaat over Israël, “de enige democratie in het Midden Oosten is”, of over de Raad van Kerken die een beschamende brief heeft doen uitgaan, Jacobs schrijft over een ongekend aantal onderwerpen op een heldere en persoonlijke manier. Hij vertelt over een filmpje over “miljoenen Joden die in en na 1948 uit de Arabische landen werden verdreven met achterlating van hun hele hebben en houden, en na meedogenloze vervolgingen en zegt dan dat bijna niemand dit weet. “Hierover wordt nooit gesproken, want al die honderdduizenden vluchtelingen zijn nu gewoon Israëliërs”. Het coronavirus zal op z’n minst behandelbaar zijn, maar helaas “met het antisemitisme virus zal het niet zo goed aflopen. Dat venijn heeft bewezen onuitroeibaar te zijn en zit in een bijna voortdurend proces van mutaties”. En over zichzelf weet hij te vertellen dat hij een ‘ keiharde, fanatieke, super ultraorthodoxe voorstander van de vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting en vrijheid van de pers. Maar…””
Het is een verademing dit kostelijke boek te lezen dat kan ik u verzekeren.
Ds. René Maathuis –
Toen ik destijds een korte recensie schreef over het boek van Willem Ouweneel ‘Israël en wij’ (een bundel van dertig columns) heb ik geschreven dat het de lezer ten goede komt als hij iedere dag, één column leest. Hetzelfde zou ik nu ook willen zeggen. Het is mijn leeservaring dat je veel mist wanneer je het boek in één adem leest. Bij doorgaande lezing rijgen de verhalen zich aaneen ter¬wijl ieder stukje op zich een prachtig geheel is dat overdacht kan worden.
De flaptekst vermeldt dat de lezer met het boek een inkijkje krijgt in het leven van deze rabbijn. En dat leven blijkt een ‘tot aan het nok toe’ gevuld leven te zijn! Al¬leen al zijn vele, vele werkzaamheden dwingen respect af! Nooit gedacht dat een opperrabbijn het zo druk kon hebben, óók in coronatijd. Zijn werkzaam¬heden zijn zeer divers van aard en bestrijken het ganse land! Wat een energie heeft deze man. Geregeld noemt hij tijdstippen waarop hij nog aan het werk is en ik allang op bed lig. Zoals hij het zelf zegt, wordt hij door het vertrouwen in de Aller¬hoogste overeind gehouden. Maar niet alleen de Allerhoogste, ook de humor doet dat. En dat is in het boek te merken. Een onderkoelde humor en zelfspot maken het boek tot een zeer plezierige leeservaring.
In sommige stukjes worden wij aan het ‘lernen’ gezet en ook dat is een waardevol aspect van het boek. Het jodendom is heel sterk in het ‘lernen’. De ge¬middelde christen staat niet stil bij een mogelijk verschil tussen ‘vijanden’ en ‘haters’. Waarom wordt de ene groep in Numeri 10 verstrooid en vlucht de ande¬re groep? Het gezamenlijk nadenken over zo’n verschil levert waardevolle inzich¬ten op. Wij zouden dat in het christendom ook meer moeten doen. Lézen wat er stáát.
Het is een prachtig boek met opbouwende stukjes. Zoals vaker, heeft uitgeverij Scholten er weer een schitterende uitgave van gemaakt, dankjewel. Tot slot wens ik de opperrabbijn zeer van harte de dragende handen van de Allerhoogste toe én Zijn gave van humor.
S.de.vries –
Mooi geschreven iets wat je raakt
Magda Schelfhaut –
Goed
S de vries –
Heel erg interessant en boeiend